Begin twintigste eeuw waren veel Rotterdammers naar nieuwe wijken buiten het stadscentrum verhuisd.
Sommige in het centrum gelegen kerkgebouwen kampten daardoor met verminderd bezoek en werden gesloten en verkocht.
De opbrengst investeerde men in nieuwe kerken in de randwijken, zoals de protestantse Koninginnekerk in Crooswijk.
Bovendien was er een belangrijke gift van de gezusters Van Dam, die ook de Wilhelminakerk hadden gefinancierd.
In de loop der jaren werd de Koninginnekerk, met 1750 zitplaatsen, een begrip in Rotterdam.
Toen eind jaren zestig bekend werd dat het statige gebouw met zijn twee imposante torens afgebroken zou worden, leidde dit in de stad tot veel protest.
Tevergeefs.
Op 31 december 1971 was de laatste eredienst.
Op 22 maart 1972 werd de laatste van de twee torens neergehaald.
Alleen een torenflat met de naam Koninginnetoren herinnert aan het markante kerkgebouw.